De bedrijvigheid in Delfshaven in de achttiende en het begin van de negentiende eeuw was groot.
Vanaf zeventienhonderd groeide het aantal korenwijnstokerijen sterk.
In 1856 was hun aantal uitgebreid tot eenendertig stokerijen en zeven mouterijen. De grondstof voor deze industrie - mout - werd gemalen in ter plekke gebouwde molens.
Aan de stadsranden van Delfshaven verschenen in de loop van de tijd acht molens, waarvan de meeste moutmolens waren.
De eerste Distileerketel werd gebouwd in 1727 en werd gesloopt in 1940.
In 1986 werd de huidige molen nieuw gebouwd. De tekst op de baard geeft in het Latijn in kort bestek de geschiedenis van de molen weer: "1727-1940 MULTUORUM CIVIUM OPERA RESURREXI AD MCMLXXXVI" (Ik ben herrezen door de hulp van vele burgers in 1986).
De nok van de kap reikt tot een hoogte van ruim 26 meter boven straatniveau en boven de deur bevinden zich twee wapenschildjes van de families Dutilh en Van Schelle.