Korenmolen bekijken: De Hoop

Bouwjaar: 1808
Type: ronde stenen stellingmolen
Functie: korenmolen
Inrichting: 2 koppel maalstenen

Aan de Molendijk torent een hoge ronde stenen stellingkorenmolen,
die nog steeds bedrijfsmatig in gebruik is, boven de bebouwing uit.

Zijn houten voorganger werd in 1806 door de ambachtsheer van Wolphaartsdijk
verkocht aan Johannis Adriaanse voor 3100 gulden met een jaarlijkse
erfpacht van 126 gulden. Deze liet de molen twee jaar later voor eigen
rekening vervangen door een ronde stenen grondzeiler.

Molenaars waren achtereenvolgens Lucas de Jonge, J. van Vessem, Joh. de
Jonge en vanaf 1852 W. van Strien. Omdat deze laatste in gebreke bleef
de erfpacht te voldoen, werd de molen in 1860 voor 6400 gulden openbaar
verkocht aan W. van Strien Czn.

In 1893 deed diens weduwe de molen over aan baar zoon D. van Strien,
die weigerde windrecht te betalen. Het daarover gevoerde proces heeft
hij gewonnen. Toen zijn buurman echter het aanbod weigerde voor 1000
gulden het windbelemmerende bos te rooien, liet de molenaar zijn molen
in 1894 zo'n 10,5 meter hoger opmetselen tot een stellingkorenmolen.
Hieraan dankt de molen zijn merkwaardige vorm, die vanaf de grond taps
naar de 8,90 m boge stelling met schuine stellingschoren loopt,
waarboven een cilindrische romp is.

De indeling van de molen is onveranderd. De begane grond lag voorheen
0,40 m hoger met een kelder eronder. De stellingzolder was vroeger de
kapzolder en ligt daardoor 2 m onder de stelling. Daarboven zijn nog
een lui- en kapzolder aanwezig. Opvallend is de hoge met dakleer
beklede kap. Op de verhoogde molen maalden vanaf 1906 achtereenvolgens
W. van Strien Dzn., D.J. de Regt, M. van Broekboven en vanaf 1939 L. de
Visser.

In maart 1947 werd het hekwerk door een storm van de ijzeren Pot roeden
gerukt. Drie jaar later plaatste de molenaar een eigen variant van de
Van Bussel stroomlijnneus met remkleppen op de wieken. Vanaf de jaren
vijftig wordt met een schroef rechtstreeks vanuit de steen in de
centriftigaalbuil gemalen. Twee elevatoren zorgen voor het verticale
graantransport naar de vijf silo's met een capaciteit van 15 ton.
De overige maalmachines omvatten een haverpletter, een wals, mengketel
en twee graanreinigers. In de aangebouwde schuur stond eerst een 28 PK
dieselmotor, waar in 1971 een 100 PK dieselmotor aan toegevoegd werd
die via het spoorwiel de maalmachines in de molen aandreef.

In 1963 werd Ko de Visser als derde generatie uit dit molenaarsgeslacht
eigenaar. In 1968 werden de huidige Fauël fokwieken met remkleppen
geplaatst. In september 1993 gingen de kap en bovenas door brand
verloren, waarna de complete kap in 1995 is vervangen. Ook de romp is
toen met 70 cm verhoogd, waardoor de vlucht van het in 1986 vernieuwde
wiekenkrnis groter werd dan 20,38 m. Het opschrift De Hoop 1808 - 1995
op de groene baard met witte bies herinnert hieraan.

De remkleppen worden via een stang door de nienwe doorboorde bovenas
bediend. De verlengde koningsspil bleek een zwakke schakel te zijn in
de aandrijving van het koppel 16er blauwe en koppel 17er Franse stenen.

De molen is bedrijfsmatig in gebruik om met twee koppels stenen en een
buil te malen voor veel Zeeuwse warme bakkers. Ook wordt in opdracht
van het 'Echte Bakkersgilde' milieuvriendelijke Zeeuwse tarwe van
sterke oude rassen met een goede bakkwaliteit voor de Zeeuwse Vlegel,
een natuurbrood, gemalen. Als vanouds wordt er ook een mengvoederhandel
in de molen gedreven. Beroepsmolenaar J. de Visser stelt de molen
vrijwel dagelijks in bedrijf. De molen is dan binnen niet te bezoeken,
maar wel tijdens de jaarlijkse Nationale Molendag in mei en de Open
Monumentendag in september.